Of beter: wat voor potlood past bij welk portret
Maar dat niet alleen, wat ook telt is wat je kunt met een potlood, hoe je het gebruikt. Doen we er nog een schepje bovenop: welke potloden hangt ook samen met de manier waarop je tekent.
Houd je van grote contrasten dan heb je bijvoorbeeld meer aan zachte potloden.
Inhoud
- Dé methode
- Met welke potloden begin je
- – neem niet teveel
- – pak b voor de lijnen tekening
- – welk merk
- Verschil potlood en houtskool
- – houtskool potloden
- Teken op de gladde kant
- – houd je papier schoon
- Conclusie
Er is geen definitieve methode.
Niks meer popi dan methoden. Of formules. ‘Bewezen’ formules die altijd werken. Nou, internet staat er vol mee. Maar als methoden of formules altijd werkten waren we allemaal schat hemelrijk en/of zaten we in een droomleven.
Maar als je gewoon naar de natuur kijkt zie je dat je maar weinig in een formule gepropt krijgt. Met tekenen net zo. Sommige realistische portrettekenaars of tekenaressen gebruiken enkel zachte potloden. En weer anderen hebben de vijf pencil methode. Wat heb je nog meer: de op z’n kop teken methode, de Loomis methode.
Maar geen enkele methode is dé methode.

Met welke potloden kun je dan het best portret tekenen als je begint?
Meer is minder. Een hele tekendoos is mooi, voor op tafel of zo. Maar zeker in het begin: niet nodig. Vrijwel alle portretten op deze website maakte ik met 3 tot 4 potloden en houtskool.
- 2 zachte potloden voor huidtinten en haren
- soms een B potlood voor de lijnentekening,
- en voor de donkerste delen houtskool wat ik meng met één van de zachte potloden.
Deze samenstelling is goed voor alle portrettekeningen. Juist voor een portrettekening met meer contrast gebruik ik zachte potloden en houtskool. Waarbij ik houtskool zeker meng in de ogen, de scheiding tussen de boven en onderlip en de neusgaten.
Afhankelijk van de belichting van de portrettekening, als er echt donkere delen zijn, zet ik ook de huid op met een onderlaag met houtskool.
Als je gaat portret tekenen, neem niet teveel potloden
We bekijken als mens een foto nu eenmaal anders dan een tekening. Zou je door veel potloden te nemen nu exact dat wat je ziet kopiëren is het resultaat dat het niet realistisch lijkt.
Het is ook logisch: 3 tot 4 potloden is makkelijker combineren dan een hele berg. Bovendien: als je 10 vierkantjes maakt van 5×5 cm en je kleurt elk vlak in met een grafietpotlood van H tot 9B, dan zie je dat de onderlinge verschillen nou niet echt groot zijn.
En als je 3 of 4 potloden neemt: met een doezelaar kun je naast die potloden ook nog eens zeker 3 tot 4 toonwaarden tekenen.
Pak een B of 2B voor de lijnen van een portrettekening
Stel: je hebt een prachtige tekening als hieronder, om maar een voorbeeld te nemen. Maar soms wanneer je de tekening even weglegt en later weer pakt, kom je tot de conclusie dat je er net naast zit.

Dat is de reden waarom je een lijnen tekening voor een portret beter met een zacht potlood, B of 2B, maakt. Dan hoef je de verkeerde lijnen niet eens weg te gummen. Wanneer je er overheen tekent zie je er toch niets meer van.
Een ander voordeel is dat die ‘verkeerde’ lijnen je de richting geven voor de goede.
Welk merk
Alle portretten op deze website zijn getekend met Derwent potloden. De harde gradaties hebben een dunne stift van 2,2 mm. Wat beter is voor detail werk. De zachte potloden hebben een stift die net wat dikker is. Namelijk 3,5 mm waaroor je meer dekking krijg met het grafiet op papier.

De stift van het Derwent Graphic potlood is gemaakt van Cumberland grafiet door de Cumberland Pencil Company. Overigens is de originele grafietmijn al lang gesloten omdat het goedkoper is om dezelfde soort uit Korea of Sri Lanka te halen.
Verschil potlood en houtskool
Potloden bestaan uit grafiet en klei. (En het hout waar de klei/grafiet stift in zit.) Hoe meer grafiet hoe zachter het potlood. (de B serie) En natuurlijk omgekeerd, meer klei maakt een harder potlood. (de H serie) Met deze potloden kom je nooit verder dan donker grijs.
Echte hele donkere zwarten kunnen niet zonder houtskool. De deeltjes waarmee houtskool is opgebouwd zijn onregelmatiger van vorm dan die van grafiet. (korrelig, al ontdekte ik, verschilt dat ook per merk)
Wanneer er licht valt op met houtskool getekende delen wordt dat in alle richtingen verspreid. Vandaar dat het niet die reflecterende glans heeft die je bij potlood wel ziet. (grafiet is eigenlijk een smeermiddel vandaar die glans)

Als je houtskool en grafietpotlood mengt is het wel belangrijk dat je de goede volgorde pakt: eerst houtskool en dan met potlood er overheen. Andersom werkt niet. Door de structuur van het houtskool blijft het niet zitten als je het over grafietpotlood tekent.
Dat is waarom je, als je in het voorbeeld van de tekening hierboven ziet, het best eerst de donkerste delen met houtskool kunt tekenen.
Houtskool potloden
Misschien heb je al wel gezien dat succesvolle tekenaars en tekenaressen allemaal houtskool gebruiken. Dat is natuurlijk niet voor niets.
Een probleem dat namelijk veel voorkomt is: grijze/grauwe portretten. Waardoor er minder diepte, minder 3 dimensionaal, gevoel in zit. En zo lijken ze minder ‘echt’.
In het portret hierna zit veel houtskool. Als in de haren maar ook in de schaduwen tussen de vingers. Door het houtskool te ‘mengen’ met 4B potlood kun je prachtige doezeleffecten maken met gum en tissue.
Mengen moet je niet te letterlijk nemen, het gaat zo: eerst teken je wat zwart moet zijn met een laag houtskool. Dan ga je er nogmaals overheen met 3B of 4B potlood. Vervolgens heb je een prachtig zwarte laag die je ook makkelijk kunt doezelen. Alleen houtskool doezelen is lastiger met zachte materialen als watten. Vanwege de grove structuur van het houtskool.

Er is nog een andere structuur die bepaald hoe het grafiet en houtskool er in een tekening uitziet: die van het papier.
Beter op de gladde kant van het papier tekenen

Alle portrettekeningen op deze website maakte ik op Canson 160 grams wit tekenpapier, 360 grams acryl of Strathmore 400.
En dan op de achterzijde, de gladde kant. Wanneer je papier met een structuur koopt is het handig om ervoor te zorgen dat die structuur je helpt.
Teveel structuur in het papier zorgt er voor dat in de donkere schaduwen alsnog het wit van het papier te zien is.
En dat is nou net niet wat je wilt. Zie je op de afbeelding een portret wat ik tekende in 2012.
Nou nog 1 dingetje: vlekken of beter het voorkomen daarvan:
Houd je tekening schoon
Grafiet en vooral houtskool, geven makkelijk een strepen bende op je handen en papier. Kun je voorkomen door tissue of toiletpapier onder je hand te leggen.
Je hebt ook tekenhandschoenen in verschillende soorten.
Koop je bij Wish al voor 1 euro maar zag ze ook bij andere sites van 7 tot 19 euro.
Handig, voorkomt onnodig vlekwerk. Nadeel soms, ze zitten warm.

Conclusie
Dan is dit het antwoord op de vraag: ‘Welke potloden gebruik je voor een portrettekening?’
- Zachte potloden voor de huid als 3B en 4B. Staat er veel zonlicht op het gezicht wat je tekent? Dan kies ik vaak voor F en 2b voor de schaduwen.
- Aangevuld met een doezelaar
- Heel zacht potlood, bijvoorbeeld 6B voor haren (gemengd met houtskool)
- Houtskoolpotlood voor zwarte delen als pupil van het oog en haren
- Eventueel B voor de lijnentekening
- 4H voor om groeven te maken in het papier voor delen die wit moeten blijven
- Waar je nog meer mee kunt portret tekenen staat op de pagina benodigdheden
Heeft een portrettekening grote contrasten, wat afhankelijk is van de belichting van je voorbeeld foto of het model waarvan je tekent, pak dan ook houtskool. Maar vooral: teken in lagen.
Alleen dan krijg je echt zwart in de schaduwen wat tekeningen veel meer diepte geeft, althans de illusie natuurlijk, maar zo lijken ze wel realistischer. Voor echt zwart heb je trouwens ook nog bijzondere potloden zoals de Derwent Onyx.


Portret tekenen is vaak geen appeltje eitje.
Omdat de meeste mensen achterstevoren beginnen.
Logisch, want je wilt het liefst ineens een portret dat lijkt. Maar dat is gelijk aan de Mount Everst willen beklimmen zonder weten hoe je touw en gereedschap gebruikt.
Ontdek hoe je stap voor stap realistisch gaat portret tekenen waarmee je een ‘amateuristische’ look voorkomt.